Prijzen beeldende kunst: niet altijd wat het lijkt

Oudere kunstenaars maken geen kans op een kunstprijs. Onwaar! Sacha Bronwasser ontrafelt in de Volkskrant zes ‘kunstprijsclichés’, mede op basis van informatie uit de database van dutchheights.nl. En dat altijd dezelfde namen als winnaar komen bovendrijven, is ook al zo’n misverstand. Hieronder haar bevindingen. 

* Het is elke week prijs. Overdreven. Er zijn zo’n 40 prijzen voor beeldende kunst, waarvan een derde jaarlijks, de helft tweejaarlijks, en de overige driejaarlijks of onregelmatig (12 fotografieprijzen niet inbegrepen) worden uitgereikt. Ter vergelijking: er zijn ruim 80 prijzen in de letteren.

* Er zijn er zoveel dat het onopgemerkt voorbijgaat. Het winnen van een kunstprijs is inderdaad geen garantie voor media-aandacht. Dat is echter niet nieuw. Arie Schippers won in 1977 de Prix de Rome, toen nog zowat de enige kunstprijs. Aandacht? ‘Een stuk in De Waarheid en twee radio-interviews.’

* Oudere kunstenaars maken geen kans. Niet waar. De gemiddelde leeftijd van laureaten in 2015 was 45 jaar, daarbij behoren ook zeer jonge winnaars van academieprijzen. Enkele opvallende prijzen hanteren wel een grens van 35 of 40 jaar.

* Altijd dezelfde winnaars. Klopt niet. Er zijn weinig kunstenaars met twee of meer grote prijzen op hun naam, zoals Mark Manders of Barbara Visser. Door het vervagen van disciplines wordt er wel veel in dezelfde vijver gevist, namelijk die van de algemene ‘beeldende kunst’, maar die is navenant gegroeid. Toch is er veel differentiatie: oeuvreprijs of talent, streekgeboden, toch per disicpline (de enige ‘koninklijke’ prijs voor de schilderkunst) of naar leeftijd - elke prijs zoekt een niche.

*Binnenlopen. Dat is relatief. Per jaar is er een prijzenpot van bijna drie ton beschikbaar, en nog een eenzelfde bedrag in natura, in de vorm van exposities en publicaties. In een paar grote happen is dat al bijna op: de tweejaarlijkse Prix de Rome bedraagt 40 duizend euro, de Vincent Award (internationale prijs van de Broere Foundation) en BACA (idem, van het Bonnefantenmuseum) ieder 50 duizend euro, en het grootste bedrag wordt uitgereikt met de Johannes Vermeerprijs (100 duizend euro) die echter incidenteel naar een beeldend kunsenaar gaat (naast architectuur, vormgeving en dans). De meeste prijzern vallen tussen de 5 en 10 duizend euro. Femmy Otten (winnaar Volkskrant Beeldende Kunst-Prijs in 2013, 10 duizend euro) haalde er haar rijbewijs van. Galeristen zeggen eigenlijk nooit direct iets in de verkoop te merken; soms op termijn.

*Een prijs uitreiken gebeurt uit eigenbelang. Een kunstprijs straalt af op de gever. Sikkens, ABN AMRO, ministerie van OCW; dat staat chic, een prijs. Maar het is een dure arbeidsintensieve manier om aan je imago te werken. Scouting en jurering, artikelen, een expositie, pers en communictie - het prijzengeld is vaak een fractie van het totale budget.

(de Volkskrant, 18 november 2016)

   

Deel deze pagina