Ida Gerhardt Poëzie Prijs 2020

Marieke Lucas Rijneveld

Fantoommerrie van Marieke Lucas Rijneveld scheelt maar één letter van fantoomherrie, tinnitus, oorsuizen dus. Een waarnemen van een voortdurend geluid zonder dat er een geluidsbron is. In de bundel dringt zich - net als een onophoudelijk geluid - steeds een merrie op, een verschijning, een nachtmerrie zo u wilt. Er gaat iets dreigends uit van haar gedichten, er ligt iets op de loer: afscheid, ongeluk, de dood, rouw... thema's die in zowel in haar gedichten als proza steeds opduiken. Er gaat een oma dood - “als een toffee. Haar uitgestrekte armen en benen in elkaar gekruld op bed” - een arme kat komt in de stro-pers van boer Sanders terecht, de stacaravan moet plat, het bed van broer is nog steeds opgemaakt (…) Of de zinnen uit het gedicht Dwang is de dood in een maatpak: “Zoals vader het houthok bleef bijvullen, ook al waren er meer winters opgestapeld dan hij zou kunnen stoken, zo bleef het in onze hoofden vol raken.” Dit soort zinnen maakt dit werk onontkoombaar. Als een geluid dat steeds tussen je oren suist en maar niet weg wil gaan. Haar overrompelende debuut Kalfsvlies blijkt geen toevalstreffer. In lange zinnen, gulle beelden en rijke strofen, hoeft deze dichter ogenschijnlijk niet te zoeken naar woorden; zodra ze gaat schrijven, komen de woorden aan gegaloppeerd. In een interview vertelde ze over de jonge jaren van een dromerig, getormenteerd jongensmeisje in Zeeland: “Ik leefde een beetje in de kantlijn”. Dat leven in die kantlijn heeft behalve leed en verdriet ook een dwingend thema aangereikt waarmee Rijneveld - een mensenkind - meer dan een leven lang voort kan.’ (fragment juryrapport)

Jury: Arjan Peters, Petra Possel
Zie ook
Deel deze pagina