Constantijn Huygens-prijs 2010

A.L. Snijders

'Zowel de schrijver als de mens A.L. Snijders verblijft bij voorkeur in – of tussen – twee werelden. Hij is een geboren en getogen Amsterdammer, en als zodanig getuigt hij in tal van zijn verhalen van zijn grote liefde voor die stad. Maar intussen woont hij alweer tientallen jaren in een gehucht in de Achterhoek: welbeschouwd al langer dan hij in de hoofdstad woonde en schrijft hij niet anders dan met warmte over de hem omringende natuur. Zowel stad als platteland zijn hem lief. Maar tegelijkertijd bekijkt hij beide als eigenzinnige, kritische beschouwer – met afstand en veelal een licht-ironische ondertoon. (…) De permanente fascinatie over de werelden waarin (en -tussen) hij vertoeft, is misschien wel Snijders’ belangrijkste thema en we zien dat terug in zijn beschouwing over de Nederlandse literatuur (van Harry Mulisch tot Tommy Wieringa), zijn leeservaringen uit de wereldliteratuur (Snijders is niet alleen schrijver, hij is ook enthousiasmerende lezer die nieuwe lezers wil bezorgen voor het werk van vaak onbekende of vergeten auteurs), de verhalen over zijn zeer gemêleerde kring van vrienden en bekenden (van de vaste bezoeker die Jehovah’s getuige is, tot naar Frankrijk geëmigreerde jeugdvrienden), over politiek en maatschappij, maar ook over het nut van spellingsonderwijs op de politieschool, over de APK-keuring, zijn caravan of over het wezen van de bijl. Snijders slaagt er, kortom, in om zelfs het meest alledaagse onderwerp van zijn alledaagsheid te ontdoen. Zo onderscheiden zijn teksten zich op een cruciaal punt van de al te vluchtige column: zelfs aan de kortste tekst weet Snijders een meerwaarde met blijvendheid te verlenen. Het is dan ook logisch dat hij hiervoor zijn eigen subgenre nodig had: het zkv, het Zeer Korte Verhaal. Alle ballast is weg uit zijn teksten, die meestal niet langer zijn dan één pagina in druk en heel vaak aanmerkelijk korter. Inmiddels vormen zij toch een verbazend alomvattend en ronduit indrukwekkend oeuvre van vele honderden zkv’s, die uniek zijn in de Nederlandse letterkunde, zowel wat betreft de in hun alledaagsheid totaal onalledaagse beschouwingen als in hun tot het uiterst fijngeslepen taalgebruik. Als zich ergens in de Nederlandse letterkunde een uitgesproken en ongeëvenaarde Meester in de Beperking vertoont, dan wel in het gehele oeuvre van A.L. Snijders.' (fragmenten juryrapport)

Jury: Yra van Dijk, Hans Groenewegen, Koen Hilberdink, Aukje Holtrop, Ena Jansen, Jos Joosten, Annemie Leysen, Lut Missinne
Deel deze pagina